Energie besparen met spaarlampen en ledlampen
Sinds 1 september 2012 mogen er geen gloeilampen meer op de markt gebracht worden. Halogeenlampen met een energielabel slechter dan C vallen ook onder het verbod. De afgelopen jaren zijn ze grotendeels uit de winkels verdwenen, net als de meeste halogeenlampen. Gelukkig zijn er veel energiezuinige alternatieven. De ledlamp rukt op, terwijl spaarlampen langzamerhand verdwijnen.
- Energiezuinig verlichten
- Gloei- en halogeenlampen vervangen
- Zijn ledlampen duurder?
- Spaarlampen ook vervangen?
- Lampen uit als er niemand is
- Voorkom sluipverbruik
Energiezuinig verlichten
Lampen zorgen voor ongeveer 13 procent van uw stroomverbruik in huis. Met ledlampen kunt u daar flink op besparen: ze verbruiken 90% minder stroom dan gloeilampen en 85% minder dan halogeen. Deze besparing is terug te vinden op uw energierekening. Gloei- en halogeenlampen vervangen door ledlampen is daarom een slimme zet. Zelfs als de lampen nog goed werken volgens Milieu Centraal.
Gloei- en halogeenlampen vervangen
Gloeilampen zijn erg onzuinig, dat weten de meeste mensen. Toch branden er in veel huishoudens nog gloeilampen en halogeenlampen. Als u 24 gloei- en halogeenlampen vervangt door led geeft dat een besparing van zo'n € 35 per jaar op uw energiekosten (bron Milieu Centraal, prijspeil 2020). De aanschaf van de ledlampen verdient u door de lagere stroomkosten gemiddeld binnen 3 jaar terug.
Zijn ledlampen duurder?
Ledlampen zijn in aanschaf duurder dan gloeilampen. Maar als u het stroomverbruik én de levensduur meetelt, bent u in veel gevallen toch goedkoper uit met led. Zo gaan ledlampen vaak 15.000 branduren mee, terwijl een gloeilamp maar 1000 branduren meegaat. U moet dus eigenlijk de aanschafkosten van 1 ledlamp vergelijken met die van 15 gloeilampen. U bespaart verder 90% op de stroomkosten, omdat de ledlamp veel minder stroom gebruikt dan de gloeilamp.
Spaarlampen ook vervangen?
Spaarlampen zijn bijna net zo zuinig als ledlampen. Het is daarom niet nodig om nog brandende spaarlampen te vervangen. Ten opzichte van de ledlamp kent de spaarlamp wel een aantal nadelen. Zo duurt het even voordat de spaarlamp voluit licht geeft en functioneert de lamp slecht bij kou (niet geschikt voor gebruik in de tuin of schuur). Ook gaat een spaarlamp eerder stuk bij vaak aan- en uitschakelen. En als laatste nadeel moet de lamp met zorg worden opgeruimd mocht hij stukgaan in verband met kwik.
Lampen uit als er niemand is
Schakel verlichting direct uit als u weggaat, zo bespaart u stroomkosten. Voor ruimtes waar u vaak in en uit gaat, zoals de gang en het toilet, kan een licht- of bewegingssensor uitkomst bieden. Daarmee gaat de lamp vanzelf uit als het licht is of als er niemand is. Let wel op dat de sensor zelf niet te veel energie gebruikt. Ook een tijdklok kan helpen om lampen vanzelf uit te laten gaan.Sommigen denken dat het aan- en uitschakelen van tl- en spaarlampen meer stroom zou kosten dan tussentijds aanblijven. Dat is een fabel. Vaker aan- en uitschakelen zorgt wel voor slijtage van de lamp.
Voorkom sluipverbruik
Lampen die op 12 volt werken, hebben nog een transformator nodig die de netspanning (230 volt) omzet naar 12 volt. Zo'n transformator gebruikt soms ook stroom met het licht uit. Dit geldt ook voor dimmers. U voorkomt sluipverbruik door de schakelaar tussen de transformator of dimmer en het stopcontact te plaatsen. Koopt u ledlampen om 12V halogeenlampen te vervangen of dimbare ledlampen, dan is het soms nodig dat de 12V voeding en/of de dimmer ook te vervangen.